Stilte. Het eerste woord dat opvalt in het verhaal over de ontmoeting van Elia met Adonai, zijn God en Schepper van de wereld, is ‘stilte’. Geen overdondering, geen vuur en rook, geen grote show, maar Elia ontmoet God op het moment dat de hele karavaan aan geluiden en visuele effecten voorbijgetrokken is. Het lijkt wat op de eenzame fietser die voorbijkomt als alle reclamewagens, de voorlopers, het hele peleton en een lange rij volgwagens van de koers gepasseerd zijn. De toeschouwers zijn de boel al aan het inpakken. Het was mooi, zuchten ze, de renners zagen er goed uit. De show was uitnodigend en overdonderend tegelijk, maar is nu alweer verder op weg naar de finish. Het wordt zelfs al een beetje donker in de verte. Dan komt zomaar, zonder aankondiging, zonder geluid, de laatste fietser nog voorbij. Hij oogt fit, fietst rustig door en de mensen draaien zich om. Waarom komt hij nu nog voorbij, als de wedstrijd allang voorbij is, in alle rust en stilte? Het is een vreemd schouwspel, maar de fietser moet daar zijn, in de stilte, volledig op zijn plaats.

God komt tot Elia in de stilte. Goden in zijn tijd werden vereerd met veel lawaai en ceremonie. Zoals de koningen werden aangekondigd als ze de stad binnentrokken. Je kunt je toch niet voorstellen dat een koning in alle stilte, bijna heimelijk, zich verplaatste, als een dief in de nacht? Koningen waren omringd met lawaai, met veel zintuiglijke effecten. Zo ook de goden. Als hun beelden werden rondgedragen werd dat begeleid met veel geluid, beweging en zinneprikkelende kleuren. Zo niet de God van Elia. Alles was al voorbijgegaan, de harde geluiden van de aardbeving, van de storm, de verschrikking van het prachtige vuur, het bonken en suizen van al het geweld van de natuur. Adonai, de God van Israël, was echter niet in de beangstigende kracht van de donder en de bliksem, niet in de verzengende hitte van vuur en niet in de kracht van de wind. Hij kwam als de stille fietser, achter het peleton, op het moment dat niemand nog iemand verwachtte. Hij kwam in het zachte suizen van de wind, hij kwam in de stilte.

 

We weten allemaal dat vele geluiden rondom ons strijden om gehoord te worden. Geluiden die van buiten ons komen en die in onze moderne samenleving enkel maar toenemen. Waar zijn er in ons jachtige bestaan nog stilteplekken te vinden en meer dan dat: wie zoekt ze nog op? We worden omringd door geluid en zijn tegelijk bang voor de stilte. Een gesprek dat even stilvalt moet direct worden opgevuld met een opmerking over die stilte. In de auto gaat de radio aan, thuis de televisie, we wandelen met oortjes in en we zoeken het liefst die plaatsen op waar veel mensen zijn. We zijn bang voor de stilte, bang voor wat we dan horen of juist niet horen. Stilte als luxeproduct om af en toe eens van te snoepen, maar zeker geen gewoonte van te maken.

 

Toch wordt de stilte gemist, dat kan niet anders. Gezien de hoeveelheid workshops die worden aangeboden over mindfull omgaan met je leven, moet er toch een markt zijn voor stilte en verstilling. Het is blijkbaar niet meer zo eenvoudig om gewoon eens stil te zijn, het leven even aan je voorbij te laten gaan en rustig te luisteren naar, ja naar wat? Je eigen stem? Je eigen wensen? De stem van God? De stem van de stilte?

 

God kwam in de stilte, in het suizen van een zachte bries, niet in het donderende geweld van brekende rotsen en knetterende bliksems. Als je alle geluiden om je heen uitdoet, als je het jezelf gunt om te luisteren, dan hoor je het suizen van het bloed in je oren. Je eigen bloed stroomt door je lichaam en maakt een zacht geluid, als een fris briesje dat de zorgen om je hoofd wegblaast. Zo is Adonai, als de onderstroom in ons leven. Je moet goed luisteren om zijn stem te horen, maar Hij stroomt door onze aderen, of we luisteren of niet. Elia wist wanneer hij uit de grot moest komen, zijn mantel voor zijn gezicht, want God blijft de Verhevene. Hij kwam naar buiten toen het stil werd, hij enkel nog dat zachte suizen in zijn bloed hoorde. En God sprak tot hem en zette hem opnieuw in beweging met vernieuwd enthousiasme. Zo spreekt God tot ons. Zoek de stilte in jezelf, of zoals de dichteres Henriëtte Roland Holst schreef:

 

‘Min de stilte in uw wezen,

min de stilte die bezielt:

zij die alle stilte vrezen

hebben nooit in hun ziel gelezen,

hebben nooit geknield.’

 

Arjan Knop

Share: