Ik wil me helemaal niet met de profeet Elia vergelijken, noch me aan hem meten.
Ik kan wel raden dat hij heel wat jonger en steviger was dan ik. Want, ziet u, omwille van mijn leeftijd zie ik me helemaal niet veertig dagen op intense trektocht door de woestijn, noch naar de toppen klimmen, noch in grotten bivakkeren. Anderzijds, kan ik wel, zoals hij, achterom kijken en me laten naroepen.
Hoewel ik verre van ooit in een diepe depressie ben verzonken, zoals het hem is overkomen na een verschrikkelijk gevoel van tegenslag, kan ik me steeds vragen stellen, zoals hij dat deed, met klaarheid en waarheid over wat ik kan ervaren van de aanwezigheid van God in mijn realiteit, mijn ervaringen en mijn engagementen, zowel als leerkracht, burger en lid van de Kerk.
En wanneer ik het verhaal van Elia op de berg Horeb herlees, stel ik me vragen over wat hij daar heeft beleefd in zijn relatie met God en wat ik hieruit voor mezelf kan leren.
Er staat te lezen dat na een krachtige windvlaag, een aardbeving en vuur, God zich eerder in de stilte openbaart. Eigenlijk roepen de vertalingen de idee op
van zacht en stil gefluister,
van het geluid van een stille adem,
van een zacht en subtiel geluid
of ook wel van een stem van tere stilte.
Deze laatste uitdrukking spreekt me vooral aan.
Want ‘een stem’ doet denken aan geluiden die worden voortgebracht, die uitgaan, aan iets hoorbaars dat onze oren kunnen oppikken.
Maar een stem…van tere stilte. Paradoxaal genoeg is het de stilte die deze stem definieert, meer nog, een tere stilte. Iets ingetogen, niet doorgedrukt, delicaat, van hogere kwaliteit, discreet en iets dat van het ultieme doet proeven.
En ja, God is daar, zo discreet, zo subtiel aanwezig.
Dat resoneert in mij en geeft een perspectief op belevenissen in mijn bestaan.
Het is niet in de krachtige windvlaag, noch in de aardbeving die breekt, die bij de doorgang alles aan stukken slaat, dat ik God gezien heb. Noch in individuele of collectieve uitingen van intolerantie of religieus fanatisme die vernietigen, die verstikken en je ter aarde werpen. Neen, daar niet.
En het is ook niet in het vuur dat vernietigd, dat alles op haar pad verwoest, dat ik God gezien heb. Noch in de woorden en daden die de mens in diskrediet brengen, die hem tot niets herleiden met de belofte van een wedergeboorte, gezuiverd en genormaliseerd. Neen, daar niet.
Noch de God waarvan de zaak in handen rust van intolerante mensen, fanatiekelingen, burgerwachten, geweldplegers.
Neen, niet die God te zeer naar ons beeld, te zeer op mensen gelijkend.
Maar daar waar
een levensadem doet opstaan,
een liefdesadem de persoon erkent zoals die is,
een rechtvaardige adem de waardigheid van een persoon herstelt,
een adem van hoop uitnodigt om vooruit te gaan, om de weg te vervolgen of opnieuw te vertrekken,
een adem van goedheid naar ieder toe,
een adem van zachtaardigheid en geduld ieder helpt om vooruit te komen, om te groeien
daar, ja, daar zie ik God.
Hier wil ik denken aan al die personen die op een of andere wijze me hebben geleerd te kijken door de bril van verstandhouding, liefde, geduld om in alle simpele dingen des levens de discrete, subtiele en zuivere aanwezigheid van God, die handelt in het concrete van het bestaan, te ontdekken.
Enkele specifieke momenten staan me voor ogen en deze deel ik met u.
Toen ik directrice van een school en internaat was, ondervond ik hoe mensen met goedheid konden handelen. Onder mijn leerlingen en kostgangers was er een jongetje wiens vader een notoire gangster was. Nochtans, dit wetende, stelden ouders me voor om de kleine tijdens het weekeinde bij hen thuis te logeren.
Ik zie daarin een ingesteldheid van openheid, gastvrijheid en liefde vanwege onbekende ouders naar dit kind toe.
Een knipoog van God, over de menselijke ontzetting heen. En dit zonder lawaai, zonder publiciteit.
Ik zie opnieuw die gezichten van de kinderen, door het leven tekortgedaan, die zich ontspannen, waarvan de blik opleeft en opklaart en het hart zich opent, omdat geduldige, liefhebbende en verstaande leerkrachten tijdens hun schooltijd gewerkt hebben om deze door het leven uitgesloten kinderen het beste voor te bereiden.
Een knipoog van God in het donkere alledaagse, zonder lawaai, zonder grootspraak, in de kalmte van elke dag.
Ik zie opnieuw de medische teams voor palliatieve zorgen die tot het einde meegaan met de stervenden en de families en die in die nadere momenten van afscheid zoveel menselijkheid aanbrengen.
Ik zie opnieuw de vijf of zes chirurgen rond het bed van mijn zus, die op 62 jaar stierf aan een slagaderbreuk in de hersenen, ik zie hen een stap achteruit doen in stilte en met respect, alvorens haar naar het operatiekwartier te brengen, om vijf organen weg te halen die vijf levens zullen redden.
Een knipoog van God, die in deze medische ingreep uit een groot verlies nieuwe hoop heeft doen ontspringen.
Ik stel vast en verblijd me dat, in een tijd dat de wereld het noorden kwijt lijkt te zijn, veel burgers initiatieven nemen om elkaar in gesprek te ontmoeten en elkaar met een open geest te spreken, gesprekken tussen mensen met verschillende overtuigingen. Onlangs, tijdens zo een ontmoeting, hoorde ik een islamitische filosoof op zinvolle wijze over ons religieus discours of overtuigingen zeggen: “Het tegengestelde van de kennis is niet de onwetendheid, maar de zekerheden.”
In de kalme, lucide en nederige woorden en houding van deze man, zag ik ook een knipoog van God; een knipoog die me interpelleert en me naar mezelf en mijn eigen uitdrukkingen en gedragingen terugstuurt.
Tenslotte zie ik ook, tussen de ontelbare acties van NGO’s door, de idee van humanitaire doorgangen ten voordele van vluchtelingen waargemaakt in Italië en Frankrijk, bewegingen waaraan de kerken bijdragen. En bij ons bestaat een initiatief als ‘Huis van de hoop’ met als doel de toegang tot huisvesting voor erkende vluchtelingen te vergemakkelijken. In een wereld waar zoveel gieren teren op de menselijke miserie, zie ik een knipoog van God in elk humanitair initiatief dat streeft naar vrede, gerechtigheid en mildheid voor gewonde mensen, die onzekerheid en miserie ontvluchten.
Ik kom terug bij de profeet Elia. Een tedere stilte heeft hem verrast in zijn innerlijke orkaan, zijn morele inzinking, zijn spirituele wegteren. Ik besef dat niemand kan raden hoe hij in de enge diepte van die stilte de stem van God wist te ontwaren, hoe deze mystieke ervaring dat hem de ogen op vernieuwde wijze voor zijn missie opende, in hem heeft weerklonken. Maar van mijn kant, zelfs als ik nooit dit soort van bergervaring heb beleefd, heb ik geleerd om deze stem van tere stilte te erkennen, waar te nemen in mijn leven van alle dag, in de gewone of buitengewone ontmoetingen, in de gebeurtenissen rondom me.
God, mysterieus, delicaat, subtiel en teder aanwezig.
Jacqueline Lombart
Leave a Comment